Des centaines de tests sont disponibles pour tester les effets d’un agent sur des cellules. Nous présentons ici deux exemples de tests: le test de cytome et le test de comète. D’autres tests sont également décrits à la page BBEMG: Effets des CEM sur les kératinocytes.
De cytome-test kan als een uitgebreide “micronucleustest” worden beschouwd; dit betekent dat cellen in de telofase, net vóór de celdeling, worden geblokkeerd. In deze fase zijn twee hoofdnuclei aanwezig. Bij genotoxiciteit zijn een aantal afwijkingen aanwezig: micronuclei (gebroken chromosoomfragmenten of achterblijvende chromosomen worden waargenomen in de klassieke micronucleustest). Andere morfologische eigenschappen verstrekken bijkomende informatie: nucleaire bruggen (dicentrische chromosomen), nucleaire “buds” (genamplificatie), trinucleaire cellen (centrosoomafwijking). Ook numerieke chromosoomafwijkingen (vb. ten gevolge van een abnormale kerndeling = “non-disjunction”) kunnen worden waargenomen met behulp van specifieke kleurtechnieken, zowel als apoptosis (geprogrammeerde celdood) en necrose (celsterfte).
Bron: Fenech M. (2002) Chromosomal biomarkers of genomic instability relevant to cancer.
Drug Discovery Today, 7, 1129-1136.
In de komeettest wordt DNA van individuele cellen ingebed in agarose (gel) op een microscoopglaasje en onderworpen aan elektroforese (elektrische stroom). Wanneer DNA beschadigd is, migreren gebroken fragmenten in het gel naar de positieve pool. Er ontstaat een komeetvormige structuur. De lengte en de intensiteit van de staart kunnen worden gemeten. Onbeschadigd DNA heeft geen (of zeer korte) staarten, de lengte van de staart is evenredig met de schade.